Alle toerekenbare tekortkomingen op een rijtje!
Op 4 juli 2023 vond een tweede zitting plaats en werd de zitting voorgezeten door een andere insolventierechter. Deze verklaart mij failliet op ondeugdelijke gronden. Daarna werd de heer Logtenberg van Wijn en Stael Advocaten als curator aangesteld. Tegen deze uitspraak ben ik in hoger beroep gegaan. Advocaat de heer mr. Nederhoed van Fort advocaten in Amsterdam, gespecialiseerd in insolventie recht, heeft mij bijgestaan in het hoger beroep, waarbij ook de heer Logtenberg aanwezig was.
Na de uitspraak van mijn faillissement heb ik met mijn adviseur de heer ir. M. Elsinga op 7 juli 2023 op verzoek van de curator de heer Logtenberg een gesprek met hem gehad (ik was nog in Nederland vanwege onder meer de afwikkeling van de nalatenschap van mijn moeder). Daarbij zijn zaken over een mogelijke oorzaak van het faillissement besproken.
Naar aanleiding van dat gesprek mailt de heer Logtenberg op 10 juli 2023 (bijlage 1):
U woont in Turkije en bent bezig om Turks staatsburger te worden. U heeft twee inwonende kinderen van 10 en 13 jaar oud. Daarnaast heeft u twee kinderen uit eerdere huwelijken of relaties. Op dit moment bent u ongehuwd.
Op 8 augustus 2023 informeert de heer Logtenberg (bijlage 2) het gerechtshof bewust onjuist in de tweede alinea, want in tegenstelling met hetgeen hij mij op 10 juli 2023 mailde, schrijft de heer Logtenberg nu:
Ten tijde van de faillietverklaring woonde mevrouw Ruizendaal in Turkije, waar zij sinds april 2020 staat ingeschreven. Op dit moment woont mevrouw Ruizendaal in haar woning in Amersfoort aan de Hendrik van Viandenstraat 12.
Verder schrijft de heer Logtenberg ten onrechte:
Op grond van artikel 2 lid 2 Fw is indien de schuldenaar zich buiten Europa heeft begeven, de rechtbank van zijn laatste woonplaats bevoegd.
In het geval van mevrouw Ruizendaal stelt hij dat zij in Turkije woonachtig was. Mevrouw Ruizendaal heeft aan mij verklaard dat zij in Turkije niet over bezittingen beschikt of schulden heeft. Inmiddels woont mevrouw Ruizendaal in Amersfoort.
Ik woon in Turkije en
niet in Nederland
Bij het faillissementsrekest is niet voldaan aan de COMI voorwaarden. Dit faillissementsrekest had in mijn woonland Turkije voor de rechter moeten worden gebracht. Daarop had de curator het hof moeten attenderen. Zoals de curator aan mij heeft bevestigd woon ik in Turkije en werk ik voornamelijk in Turkije.
Door de internetcommunicatie kan ik vanuit huis mijn werkzaamheden goed verrichten met Dubai, Nederland, Spanje en Turkije. Ik woon in Turkije en woon niet in Amersfoort, zoals de heer Logtenberg ook bij het RNI had kunnen navragen.
Het is duidelijk dat op het moment dat de heer Dortland in 2021 de schuld opeiste, de basis van zijn faillissementsrekest, ik mijn COMI in Turkije had. Hiervoor bestaat het RNI register als onderdeel van het GBA. Ik heb mijn nieuwe adres in Turkije destijds in dat RNI register in Nederland laten vastleggen, zodat blijkt dat ik niet gevlucht ben, wat in de eerste zitting ten onrechte door de tegenpartij is aangegeven, maar gewoon in Turkije woon en werk. De heer Logtenberg heeft met het verstrekken van onjuiste informatie over mijn woonplaats de rechtbank en het hof bewust onzorgvuldig en nalatig gehandeld.
Tevens is gebleken dat de heer Logtenberg in de stukken aan het hof heeft vermeld dat mijn woonadres onbekend is (bijlage 3 – pag.22). Na het hoger beroep heeft de heer Logtenberg het daarbij over een vestigingsadres. Dat kan helemaal niet, want ik ben een natuurlijk persoon met een woonadres! Weer een pertinente onwaarheid en in tegenspraak met hetgeen hij mij op 10 juli 2023 heeft bevestigd.
Logtenberg heeft geen gebruik gemaakt van
de wettelijke registratie in GBA/RNI
Ook blijkt dat de heer Logtenberg niet zorgvuldig heeft gehandeld, want het GBA en/of RNI register niet heeft geraadpleegd. Daar staat immers mijn woonadres in Turkije geregistreerd. Door als curator geen onderzoek naar de feiten te doen, heeft de heer Logtenberg onzorgvuldig gehandeld en bij de rechtbank en het hof bedrog gepleegd. Ook heeft hij, als curator, een onderzoeksplicht. De rechtbank Midden Nederland (Utrecht) heeft in een uitspraak op 7 februari 2024, op een incident in de zaak tegen de gemeente Amersfoort, bevestigd dat ik in Turkije woon, (bijlage 4).
Het feit dat de curator in zijn bijlagen aan het hof nalaat om mijn juiste, werkelijke adres en woonplaats in te vullen, versterken dit beeld. Daarmee tracht de curator mijn woonplaats en COMI in Nederland te plaatsen, terwijl hij duidelijk weet, althans daarvan wetenschap had kunnen en moeten hebben dat dit niet juist is. Door niet juist en correct te handelen heeft de heer Logtenberg daarmee de gedragsregels overschreden.
Tijdens het gesprek op 7 juli 2023 is aan de heer Logtenberg duidelijk uiteengezet dat tegen de vorderingen van de Belastingdienst van de inkomstenbelastingen een procedure loopt bij de rechtbank in Breda en dat die vorderingen zijn betwist.
Onverplicht heeft de zaakwaarnemer in de procedure tegen de Belastingdienst het hele procesdossier aan de heer Logtenberg overhandigd. Daarnaast heeft de heer Logtenberg in een e-mail aan mijn advocaat bevestigd dat in juli 2023 de rechtbank Breda op zijn verzoek heeft bevestigd dat deze procedure tegen de Belastingdienst daar aanhangig was gemaakt.
De heer Logtenberg had op basis daarvan het hof kunnen informeren dat deze vorderingen betwist waren. Dat is van belang omdat de Belastingdienst deze vermeende vordering onterecht als steunvordering heeft ingediend en het hof deze (uiteindelijk enige resterende) vordering als een nog te betalen verplichting heeft aangemerkt en op basis van die vordering mijn faillissement heeft bevestigd!
Ook hier heeft de heer Logtenberg in strijd gehandeld met de gedragsregels en mag worden getwijfeld aan zijn integriteit.
Het ophouden te betalen is gestuit door middel van een storting van een bedrag op de derden rekening van Fort Advocaten. Dat bedrag was toereikend om alle crediteuren inclusief een bedrag van €17.000 voor de curator te betalen, behalve de Belastingdienst omdat die vordering is betwist en daarover een procedure loopt is bij de rechtbank Breda. Daarmee is bevestigd dat ik niet opgehouden ben met betalen en er geen gegronde argumenten waren voor het uitspreken van een faillissement.
In de brief naar het gerechtshof schrijft Logtenberg het volgende, (bijlage 5):
De advocaat van mevrouw Ruizendaal heeft op 4 augustus 2023 laten weten dat de verwachting bestaat dat de vorderingen voldaan kunnen worden doordat ESP Consultancy B.V. het benodigde bedrag op de derdengeldenrekening van de advocaat van mevrouw Ruizendaal zal voldoen. Hiertoe zal met de bekende schuldeisers een regeling worden getroffen, waarbij de schuldeisers van een deel van hun vordering afstand zullen doen. Op deze regeling zijn twee uitzonderingen, te weten de vordering van de Belastingdienst en de vordering van ESP Consultancy B.V. Voor wat betreft de vordering van de Belastingdienst heeft de advocaat van mevrouw Ruizendaal te kennen gegeven dat deze vordering gedeeltelijk wordt betwist en dat gepoogd wordt een neerwaartse bijstelling te bewerkstelligen omdat de materiële verschuldigdheid van een deel van de opgelegde aanslagen niet zou vaststaan. De vordering van de Belastingdienst zal dus niet worden voldaan en blijft eveneens opeisbaar. Immers, voor deze vorderingen geldt dat eerst nadat een eventuele neerwaartse bijstelling heeft plaatsgevonden, de betreffende vorderingen er niet meer zijn. Vanwege het ontbreken van de benodigde informatie heb ik de betwisting van de vorderingen van de Belastingdienst niet kunnen toetsen.
Ten aanzien van de vordering van ESP Consultancy B.V. ontving ik een verklaring dat zij de vordering niet opeist en dat zij instemt met de vernietiging van het faillissement in hoger beroep (bijlage 5). De vordering van ESP Consultancy B.V. zal dus niet worden voldaan door mevrouw Ruizendaal, maar wordt niet opgeëist. Het voorgaande brengt mijns inziens mee dat ook wanneer mevrouw Ruizendaal met de overige schuldeisers voorafgaand aan de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over de betaling van de vordering en de benodigde financiële middelen hiervoor beschikbaar komen, er twee (bekende) schuldeisers blijven bestaan: de Belastingdienst en ESP Consultancy B.V. De vorderingen van de Belastingdienst staan vooralsnog onherroepelijk vast en zijn opeisbaar. Dit betekent in het licht van het voorgaande dat zal zijn voldaan aan zowel het pluraliteitsvereiste als aan het bestaan van de faillissementstoestand.
Een brief van Logtenberg
vol onjuistheden
Een brief vol feitelijke onjuistheden, onwaarheden. Ten eerste heeft de curator alle processtukken ontvangen over de procedure tegen de vorderingen van de Belastingdienst. Deze vorderingen bestaan met name uit het opleggen van naheffingsaanslagen van acht (!) keer gebruikelijk loon, totaal € 320.000 per jaar, over de jaren 2006 tot en met 2008. Over die jaren heb ik reeds volgens de wettelijke regeling het gebruikelijk loon opgegeven en de inkomsten belasting daarover betaald. De naheffingsaanslagen zien toe op niet met name genoemde acht bedrijven. Deze bedrijven hebben uitsluitend onroerend goed en daar worden geen werkzaamheden verricht.
Ook vallen deze bedrijven binnen één organisatie. Volgens een uitspraak van de Hoge Raad in 2005 ECLI:NL:HR:2005:AU6018 mag in een dergelijke situatie maar één keer gebruikelijk loon worden geheven. Ook is vastgesteld dat de inspecteur de behandeling van de bezwaarschriften niet op de juiste wijze heeft gedaan en geen hoorplicht heeft toegepast. In feite bevindt dit dossier zich nog in de bezwaarfase. Curator Logtenberg heeft wetenschap hiervan en, zoals reeds aangegeven, in juli 2023 zelfs bij de rechtbank Breda geïnformeerd en daarop te horen gekregen dat dit dossier daar in behandeling is. Voor de volledigheid en om proceseconomische reden en voor uw beeldvorming verwijs ik u naar bijlage 6 met de belangrijkste documenten uit dit dossier, de brieven van 21 september 2022 en 7 november 2022 aan de rechtbank Breda. Daaruit blijkt dat de Belastingdienst, behalve het voornoemde arrest van de Hoge Raad in 2005, ook niet juist heeft gehandeld. Uiteraard ben ik bereid om op een eerste verzoek het hele procesdossier te overleggen, zoals dit dossier ook aan de curator is overlegd.
Ten tweede vermeld de curator de vordering van de eerste hypotheekhouder ESP Consultancy BV. Dat is volstrekt ten onrechte, omdat ESP zich niet bij de curator heeft aangemeld als schuldeiser. Deze misbruik van bevoegdheid is opzettelijk en mag de curator worden aangerekend, 3:13 BW. Immers de rechtspraak mag verwachten dat hij eerlijk, integer en transparant is.
Ten derde wordt opgemerkt dat het bedrag op de derdenrekening bij Fort Advocaten toereikend was om alle vorderingen van de crediteuren onmiddellijk te voldoen, alsmede kon het wettelijk vastgelegde bedrag ter grootte van € 17.000 aan de curator worden betaald. Er was geen sprake van onderhandelingen met de schuldeisers om een deel van hun vorderingen af te staan. Alle vorderingen van de schuldeisers konden volledig worden voldaan! Ook dat wist de curator.
Feitelijk bleef één schuldeiser over, namelijk de Belastingdienst. En daarmee is juist niet voldaan aan het pluraliteitsvereiste, namelijk dat er twee onbetwiste schuldeisers moeten zijn bij een verzoek tot faillissement. De curator heeft nagelaten om dit aan het hof te melden. Dan was het hof tot een ander oordeel gekomen en was mijn faillissement niet uitgesproken. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan deze voor faillietverklaring vereiste toestand zich alleen voordoen indien de schuldenaar méér dan één schuldeiser heeft. Zie ook ECLI:NL:HR:2017:488.
Het faillissement had nooit uitgesproken mogen worden omdat ik nimmer opgehouden ben met betalen! Curator Logtenberg is verwijtbaar schuldig aan het opzettelijk misleiden van het hof, bedrog, waardoor op onrechtmatige, onjuiste gronden mijn faillissement is uitgesproken. Het uitspreken van een faillissement van een privé persoon heeft verstrekkende gevolgen in de privé situatie. Daarom mag zeker van een curator in een zitting uiterste zorgvuldigheid en terughoudendheid en vooral het spreken van de waarheid, integer handelen worden verwacht. De curator heeft niet gehandeld volgens de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het zorgvuldigheids-, waarheidsplicht en vertrouwensbeginsel. Zie ook ECLI:NL:HR:1996:ZC2047 de Maclou-norm.
Logtenberg heeft belangrijke
informatie achtergehouden bij het hoger beroep
In het hoger beroep heeft de heer Logtenberg zowel schriftelijk als mondeling het hof belangrijke informatie onthouden en daarmee bedrog gepleegd. Er is sprake van bedrog als bedoeld in artikel 382 aanhef sub a. en/of van handelen in strijd met artikel 21 Rv en/of van onrechtmatig handelen als bedoeld in artikel 6:162 BW. De wet bepaalt dat als sprake is van bedrog in een dergelijke situatie het definitieve vonnis kan worden herroepen. In de situatie van mevrouw Ruizendaal kan die herroeping plaatsvinden omdat de vonnissen van de rechtbank en het hof berusten op bedrog dat door de curator is gepleegd en dat valsheid van stukken, respectievelijk achterhouden van voor de rechtbank en het hof relevante stukken na het kennisnemen van de dagvaarding is vastgesteld.
Volgens de Hoge Raad is sprake van bedrog als een partij door een oneerlijke proceshouding heeft belet dat in de procedure feiten aan het licht komen die tot een voor de wederpartij gunstige afloop van die procedure zouden hebben kunnen leiden en dat ook verzwijging van zulke feiten bedrog kan opleveren. Daaronder vallen ook het verzwijgen van feiten die ertoe zouden kunnen leiden dat de wederpartij de procedure wint. Stukken van beslissende aard zijn stukken die de uitspraak anders zouden hebben doen uitvallen als de rechter ermee bekend was geweest.
Herroeping van een uitspraak kan ingevolge art. 1068 lid 1 (oud) Rv, thans geregeld in de tiende titel van boek 1 rechtsvordering, artikel 382 Rv e.v., plaatsvinden op de gronden (a) dat het vonnis geheel of ten dele berust op na de uitspraak ontdekt bedrog, door of met medeweten van de wederpartij in de arbitrale procedure gepleegd, (b) dat het vonnis geheel of ten dele berust op stukken die na de uitspraak vals blijken te zijn, of (c) dat een partij na de uitspraak stukken die op de beslissing van het scheidsgerecht van invloed zouden zijn geweest en door toedoen van de wederpartij zijn achtergehouden, in handen heeft gekregen.
Sinds het interview van 7 juli 2023 heeft Logtenberg, om zijn eigen belangen te behartigen, bewust mijn adres weggelaten in verschillende documenten en mij aldus in Nederland in faillissement willen houden. Hij is op de hoogte van het feit dat het verzoek voor mijn faillissement is ingediend in Bodrum.
Bovendien weet hij dat ik sinds mei 2023 tijdelijk bij mijn zoon in Nederland verbleef (logeerde) in de verwachting dat mijn faillissement snel zou worden afgerond, en in het hoger beroep in mijn voordeel zou uitvallen. In het Arrest van Niet alleen heeft hij tijdens het hoger beroep onrechtmatigheden begaan, maar ook daarna heeft hij mij in het insolventieregister laten registreren met de leugenachtige vermelding “adres onbekend”.
Deze vermelding is door de curator gedaan en volstrekt onjuist. Op 7 juli 2023 is de curator meegedeeld dat ik in Turkije woon en de curator had dit kunnen controleren in het RNI register. De curator heeft ook hier verwijtbaar onzorgvuldig gehandeld.
Op 6 februari 2024 stelt Logtenberg in zijn verslag dat ik (bijlage 7) In Amersfoort woon en op dit moment in Turkije waar haar gezinsleven is. In het Centraal Insolventieregister (CIR) staat echter bij Patricia Therese Josefine Ruizendaal, (bijlage 8):
Het RNI (Register Niet Ingezetene – een door de overheid ingestelde norm voor Nederlanders die in het buitenland wonen) is nooit veranderd en is mijn woonplaats Bodrum in Turkije.
Bovenstaande blijft ter verantwoording van de curator. Hij is degene die eindverantwoordelijk is voor het informeren van het Centraal Insolventie Register Nederland (bron: AI). Omdat hij weet dat er fouten zijn gemaakt tijdens de zittingen en ik als privé persoon onrechtmatig wordt vastgehouden in Nederland en het faillissement.
Op 23 mei 2024 mailt de heer Logtenberg mij het volgende: Voor wat betreft het verblijfsadres dat op de eerste pagina van het openbare faillissementsverslag staat vermeld, merk ik op dat ik dit niet kan aanpassen. Deze pagina wordt door de rechtbank bij publicatie automatisch ingevuld.
Curator Logtenberg stelt dat de rechtbank de publicatie automatisch aanvult. Een kort onderzoek en een telefoontje naar de rechtbank van Midden Nederland leert het volgende: “de Rechtbank beheert het Centrale Insolventie Register, maar de curator is eindverantwoordelijke en vult de gegevens aan.” Dit is duidelijk in strijd met hetgeen curator Logtenberg beweert.
Kortom, door misbruik van zijn bevoegdheden en het feit dat hij mij onrechtmatig heeft gegijzeld in Nederland, heeft hij meerdere wetten overtreden en de rechter-commissaris verkeerd, onjuist geïnformeerd.
Hier geldt de informatieplicht en de transparantie door de curator volgens het art.1:378 BW.
Tijdens een zitting (in november 2023) verwijst de rechter-commissaris naar een “inschrijvingsprobleempje” wanneer duidelijk wordt dat tijdens een discussie mijn adres aan de orde wordt gesteld (audio-tape in mijn bezit).
De curator heeft bewust
het adres weggelaten
24 november 2023 (bijlage 9) schrijft rechter-commissaris Van Veen:
Uw verzoek is ingegeven door uw persoonlijke belangen om het faillissement af te wikkelen zodat u naar het buitenland kunt afreizen.
Hieruit blijkt dat curator Logtenberg de rechter-commissaris niet heeft geïnformeerd dat mijn gezin in Bodrum is. Mijn buitenland is Nederland. Ik beschouw deze daad als een schending van mijn mensenrecht en als een overtreding van zijn plicht om mij juist te informeren. Hij had mij duidelijk moeten uitleggen dat ik vrij was om te gaan waar ik wilde, zonder vrijheidsbeperkingen. Zo heeft hij eisen gesteld aan de terugkeer naar mijn gezin (bijlage x). Ik ben onrechtmatig gegijzeld en mijn vrijheidsberoving heeft behalve op mij ook veel impact op mijn kinderen. Hier is sprake van schending van art.8 EVRM. Door de onrechtvaardige inmenging van curator Logtenberg is veel materiële en immateriële schade ontstaan bij mijn gezin in Bodrum.
Sinds het gesprek op 7 juli 2023 heeft de heer Logtenberg, om zijn eigen belang te behartigen, bewust mijn adres weggelaten in verschillende documenten en zo mij in Nederland in faillissement willen houden. Hij is op de hoogte van het feit dat het verzoek tot mijn faillissement is ingediend in Bodrum. Bovendien weet hij dat ik sinds mei 2023 tijdelijk bij mijn zoon verbleef (logeerde) in de verwachting dat mijn faillissement snel zou worden afgerond, en dat het hoger beroep in mijn voordeel zou uitvallen. Niet alleen heeft hij tijdens het hoger beroep onrechtmatigheden begaan, maar ook daarna heeft hij mij in het insolventieregister laten registreren met de vermelding “adres onbekend”.
Kortom, door zijn misbruik van zijn bevoegdheden en het feit dat hij mij onrechtmatig heeft vastgehouden in Nederland, heeft hij meerdere wetten overtreden en rechter-commissaris verkeerd geïnformeerd. Hier geldt de informatieplicht en de transparantie die de curator moet hebben volgens het art.1:378 BW.
Op 10 juli 2023 mailt de heer Logtenberg naar aanleiding van het gesprek op 7 juli 2023, (bijlage 11):
U ontvangt geen alimentatie en heeft geen inkomen uit loon of uitkering. De kosten van levensonderhoud worden voldaan door uw partner. Soms werkt u bij zijn ondernemingen.
U doet sinds 2016 geen aangiften inkomstenbelasting meer vanwege de discussies met de Belastingdienst en uw plaatsing op de ‘zwarte lijst’.
Op 19 juli 2023 antwoord ik:
Bij Patricia Ruizendaal bv alles tot 2018, daarna alles stil laten leggen. Gebeurd niks meer mee. U weet de reden.
Na 2018 had ik
geen enkele BV meer
In 11 bijlagen wordt het duidelijk dat ik na 2018 geen BV meer had en dus ook geen inkomsten. Mijn partner in Turkije betaalt niet mijn kosten in Nederland. Omdat ik niet uit Nederland weg mocht, dus niet in Turkije kan zijn en niet mee kan werken, zijn de inkomsten van mijn partner nauwelijks toereikend om voor zichzelf en de twee minderjarige kinderen te zorgen. Ook deze opmerking van de curator op 10 juli 2023 is niet juist.
De curator heeft een zorgplicht naar de gefailleerde en dient de gefailleerde te voorzien in basisbehoeften, zoals voedsel, huisvesting, en medische zorg. Omdat de curator stelt dat ik in Nederland woon, heeft hij de verplichting om mij van financiële middelen te voorzien zodat ik in Nederland in mijn levensonderhoud kan voorzien.
De heer Logtenberg stelt regelmatig dat ik niet naar het “buitenland”, dus ook mijn woonland, mag vertrekken. In feite gijzelt hij mij in Nederland. Ik kan in Nederland geen inschrijfadres aanvragen, omdat ik niet in Nederland woon. Omdat ik niet in Nederland gevestigd ben (opmerking van de curator!) kan ik geen bijstand aanvragen en ontvang daarom geen geld van de overheid en kan de VLBT niet aan mij door de curator gehonoreerd worden. In dit geval is alleen de curator bij machte om hier een regeling voor te treffen. Immers hij heeft een zorgplicht en dient mij van de benodigde financiële middelen te voorzien of aan te geven hoe ik dat moet regelen. Op herhaaldelijke verzoeken om middelen wordt niet door de curator gereageerd.
De heer Logtenberg heeft als curator een zorgplicht jegens mij en heeft nimmer de verantwoordelijkheid genomen om mij financiële middelen te verschaffen om te voorzien in mijn levensonderhoud. Hij nam ten onrechte de stelling in dat ik in Nederland woon en niet uit Nederland mocht vertrekken.
Wel heeft de curator mijn bankrekening leeg gehaald. Daarop stond een bedrag van €1.500,-. Dat geld was bestemd om mijn kosten in Nederland te betalen. Herhaaldelijke verzoeken om dat bedrag terug te storten naar mijn bankrekening werden door de heer Logtenberg genegeerd.
Op 11 september 2023 mail ik aan de heer Logtenberg, (bijlage 12):
Ik heb gelezen dat u stelt dat ik in Nederland woon. Hoe gaan wij het met mijn inkomsten doen want ik moet toch ergens van leven?
Op 3 november 2023 stelt ik onder punt 20 het volgende, (bijlage 13):
Daarnaast moet ik leven, huur, kosten voor vervoer, etc. betalen. Kan de curator mijn VLBT regelen, zodat ik hier een menswaardig bestaan volgens de Nederlandse normen kan leven? Ik heb vanaf de dag van het faillissement niets van de curator ontvangen, terwijl ik daarom meerdere malen heb gevraagd.
Volgens de rechtspraak heeft de curator een taak en verplichtingen en is hij verantwoordelijk voor:
de betaling van mijn rekeningen;
een uitkering van mijn leefgeld voor mijn dagelijkse uitgaven.
In de periode dat ik gegijzeld was in Nederland heb ik nimmer leefgeld ontvangen. Ook heeft de curator geen bijstand of een ander inkomen voor mij geregeld. Dit kwam omdat ik in het GBA/RNI geregistreerd ben als woonachtig in Bodrum, Turkije, maar door de curator verplicht ben om in Nederland te verblijven (zie ook klacht 8 gijzeling).
De curator heeft volgens de regelgeving de verantwoordelijkheid over de middelen van bestaan van de gefailleerde. De heer Logtenberg heeft geen enkele keer moeite gedaan om dit voor mij te regelen. Hiermee schendt de heer Logtenberg de zorgplicht en professionele gedragsregels. Daarbij voer ik aan dat de heer Logtenberg nalatig is omtrent zijn zorgplicht naar mij. Nogmaals het is immers de heer Logtenberg die herhaaldelijk stelt dat ik niet naar het “buitenland” mag vertrekken. Maar ik kan ook geen inschrijfadres aanvragen, omdat ik niet in Nederland woon. Omdat ik hier niet gevestigd ben (de heer Logtenberg spreekt over vestigen) kan ik geen bijstand aanvragen en ook geen ziektekostenverzekering afsluiten!
Alle toerekenbare tekortkomingen op een rijtje!
Op 4 juli 2023 vond een tweede zitting plaats en werd de zitting voorgezeten door een andere insolventierechter. Deze verklaart mij failliet op ondeugdelijke gronden. Daarna werd de heer Logtenberg van Wijn en Stael Advocaten als curator aangesteld. Tegen deze uitspraak ben ik in hoger beroep gegaan. Advocaat de heer mr. Nederhoed van Fort advocaten in Amsterdam, gespecialiseerd in insolventie recht, heeft mij bijgestaan in het hoger beroep, waarbij ook de heer Logtenberg aanwezig was.
Na de uitspraak van mijn faillissement heb ik met mijn adviseur de heer ir. M. Elsinga op 7 juli 2023 op verzoek van de curator de heer Logtenberg een gesprek met hem gehad (ik was nog in Nederland vanwege onder meer de afwikkeling van de nalatenschap van mijn moeder). Daarbij zijn zaken over een mogelijke oorzaak van het faillissement besproken.
Naar aanleiding van dat gesprek mailt de heer Logtenberg op 10 juli 2023 (bijlage 1):
U woont in Turkije en bent bezig om Turks staatsburger te worden. U heeft twee inwonende kinderen van 10 en 13 jaar oud. Daarnaast heeft u twee kinderen uit eerdere huwelijken of relaties. Op dit moment bent u ongehuwd.
Op 8 augustus 2023 informeert de heer Logtenberg (bijlage 2) het gerechtshof bewust onjuist in de tweede alinea, want in tegenstelling met hetgeen hij mij op 10 juli 2023 mailde, schrijft de heer Logtenberg nu:
Ten tijde van de faillietverklaring woonde mevrouw Ruizendaal in Turkije, waar zij sinds april 2020 staat ingeschreven. Op dit moment woont mevrouw Ruizendaal in haar woning in Amersfoort aan de Hendrik van Viandenstraat 12.
Verder schrijft de heer Logtenberg ten onrechte:
Op grond van artikel 2 lid 2 Fw is indien de schuldenaar zich buiten Europa heeft begeven, de rechtbank van zijn laatste woonplaats bevoegd.
In het geval van mevrouw Ruizendaal stelt hij dat zij in Turkije woonachtig was. Mevrouw Ruizendaal heeft aan mij verklaard dat zij in Turkije niet over bezittingen beschikt of schulden heeft. Inmiddels woont mevrouw Ruizendaal in Amersfoort.
Ik woon in Turkije en
niet in Nederland
Bij het faillissementsrekest is niet voldaan aan de COMI voorwaarden. Dit faillissementsrekest had in mijn woonland Turkije voor de rechter moeten worden gebracht. Daarop had de curator het hof moeten attenderen. Zoals de curator aan mij heeft bevestigd woon ik in Turkije en werk ik voornamelijk in Turkije.
Door de internetcommunicatie kan ik vanuit huis mijn werkzaamheden goed verrichten met Dubai, Nederland, Spanje en Turkije. Ik woon in Turkije en woon niet in Amersfoort, zoals de heer Logtenberg ook bij het RNI had kunnen navragen.
Het is duidelijk dat op het moment dat de heer Dortland in 2021 de schuld opeiste, de basis van zijn faillissementsrekest, ik mijn COMI in Turkije had. Hiervoor bestaat het RNI register als onderdeel van het GBA. Ik heb mijn nieuwe adres in Turkije destijds in dat RNI register in Nederland laten vastleggen, zodat blijkt dat ik niet gevlucht ben, wat in de eerste zitting ten onrechte door de tegenpartij is aangegeven, maar gewoon in Turkije woon en werk. De heer Logtenberg heeft met het verstrekken van onjuiste informatie over mijn woonplaats de rechtbank en het hof bewust onzorgvuldig en nalatig gehandeld.
Tevens is gebleken dat de heer Logtenberg in de stukken aan het hof heeft vermeld dat mijn woonadres onbekend is (bijlage 3 – pag.22). Na het hoger beroep heeft de heer Logtenberg het daarbij over een vestigingsadres. Dat kan helemaal niet, want ik ben een natuurlijk persoon met een woonadres! Weer een pertinente onwaarheid en in tegenspraak met hetgeen hij mij op 10 juli 2023 heeft bevestigd.
Logtenberg heeft geen gebruik gemaakt van
de wettelijke registratie in GBA/RNI
Ook blijkt dat de heer Logtenberg niet zorgvuldig heeft gehandeld, want het GBA en/of RNI register niet heeft geraadpleegd. Daar staat immers mijn woonadres in Turkije geregistreerd. Door als curator geen onderzoek naar de feiten te doen, heeft de heer Logtenberg onzorgvuldig gehandeld en bij de rechtbank en het hof bedrog gepleegd. Ook heeft hij, als curator, een onderzoeksplicht. De rechtbank Midden Nederland (Utrecht) heeft in een uitspraak op 7 februari 2024, op een incident in de zaak tegen de gemeente Amersfoort, bevestigd dat ik in Turkije woon, (bijlage 4).
Het feit dat de curator in zijn bijlagen aan het hof nalaat om mijn juiste, werkelijke adres en woonplaats in te vullen, versterken dit beeld. Daarmee tracht de curator mijn woonplaats en COMI in Nederland te plaatsen, terwijl hij duidelijk weet, althans daarvan wetenschap had kunnen en moeten hebben dat dit niet juist is. Door niet juist en correct te handelen heeft de heer Logtenberg daarmee de gedragsregels overschreden.
Tijdens het gesprek op 7 juli 2023 is aan de heer Logtenberg duidelijk uiteengezet dat tegen de vorderingen van de Belastingdienst van de inkomstenbelastingen een procedure loopt bij de rechtbank in Breda en dat die vorderingen zijn betwist.
Onverplicht heeft de zaakwaarnemer in de procedure tegen de Belastingdienst het hele procesdossier aan de heer Logtenberg overhandigd. Daarnaast heeft de heer Logtenberg in een e-mail aan mijn advocaat bevestigd dat in juli 2023 de rechtbank Breda op zijn verzoek heeft bevestigd dat deze procedure tegen de Belastingdienst daar aanhangig was gemaakt.
De heer Logtenberg had op basis daarvan het hof kunnen informeren dat deze vorderingen betwist waren. Dat is van belang omdat de Belastingdienst deze vermeende vordering onterecht als steunvordering heeft ingediend en het hof deze (uiteindelijk enige resterende) vordering als een nog te betalen verplichting heeft aangemerkt en op basis van die vordering mijn faillissement heeft bevestigd!
Ook hier heeft de heer Logtenberg in strijd gehandeld met de gedragsregels en mag worden getwijfeld aan zijn integriteit.
Het ophouden te betalen is gestuit door middel van een storting van een bedrag op de derden rekening van Fort Advocaten. Dat bedrag was toereikend om alle crediteuren inclusief een bedrag van €17.000 voor de curator te betalen, behalve de Belastingdienst omdat die vordering is betwist en daarover een procedure loopt is bij de rechtbank Breda. Daarmee is bevestigd dat ik niet opgehouden ben met betalen en er geen gegronde argumenten waren voor het uitspreken van een faillissement.
In de brief naar het gerechtshof schrijft Logtenberg het volgende, (bijlage 5):
De advocaat van mevrouw Ruizendaal heeft op 4 augustus 2023 laten weten dat de verwachting bestaat dat de vorderingen voldaan kunnen worden doordat ESP Consultancy B.V. het benodigde bedrag op de derdengeldenrekening van de advocaat van mevrouw Ruizendaal zal voldoen. Hiertoe zal met de bekende schuldeisers een regeling worden getroffen, waarbij de schuldeisers van een deel van hun vordering afstand zullen doen. Op deze regeling zijn twee uitzonderingen, te weten de vordering van de Belastingdienst en de vordering van ESP Consultancy B.V. Voor wat betreft de vordering van de Belastingdienst heeft de advocaat van mevrouw Ruizendaal te kennen gegeven dat deze vordering gedeeltelijk wordt betwist en dat gepoogd wordt een neerwaartse bijstelling te bewerkstelligen omdat de materiële verschuldigdheid van een deel van de opgelegde aanslagen niet zou vaststaan. De vordering van de Belastingdienst zal dus niet worden voldaan en blijft eveneens opeisbaar. Immers, voor deze vorderingen geldt dat eerst nadat een eventuele neerwaartse bijstelling heeft plaatsgevonden, de betreffende vorderingen er niet meer zijn. Vanwege het ontbreken van de benodigde informatie heb ik de betwisting van de vorderingen van de Belastingdienst niet kunnen toetsen.
Ten aanzien van de vordering van ESP Consultancy B.V. ontving ik een verklaring dat zij de vordering niet opeist en dat zij instemt met de vernietiging van het faillissement in hoger beroep (bijlage 5). De vordering van ESP Consultancy B.V. zal dus niet worden voldaan door mevrouw Ruizendaal, maar wordt niet opgeëist. Het voorgaande brengt mijns inziens mee dat ook wanneer mevrouw Ruizendaal met de overige schuldeisers voorafgaand aan de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over de betaling van de vordering en de benodigde financiële middelen hiervoor beschikbaar komen, er twee (bekende) schuldeisers blijven bestaan: de Belastingdienst en ESP Consultancy B.V. De vorderingen van de Belastingdienst staan vooralsnog onherroepelijk vast en zijn opeisbaar. Dit betekent in het licht van het voorgaande dat zal zijn voldaan aan zowel het pluraliteitsvereiste als aan het bestaan van de faillissementstoestand.
Een brief van Logtenberg
vol onjuistheden
Een brief vol feitelijke onjuistheden, onwaarheden. Ten eerste heeft de curator alle processtukken ontvangen over de procedure tegen de vorderingen van de Belastingdienst. Deze vorderingen bestaan met name uit het opleggen van naheffingsaanslagen van acht (!) keer gebruikelijk loon, totaal € 320.000 per jaar, over de jaren 2006 tot en met 2008. Over die jaren heb ik reeds volgens de wettelijke regeling het gebruikelijk loon opgegeven en de inkomsten belasting daarover betaald. De naheffingsaanslagen zien toe op niet met name genoemde acht bedrijven. Deze bedrijven hebben uitsluitend onroerend goed en daar worden geen werkzaamheden verricht.
Ook vallen deze bedrijven binnen één organisatie. Volgens een uitspraak van de Hoge Raad in 2005 ECLI:NL:HR:2005:AU6018 mag in een dergelijke situatie maar één keer gebruikelijk loon worden geheven. Ook is vastgesteld dat de inspecteur de behandeling van de bezwaarschriften niet op de juiste wijze heeft gedaan en geen hoorplicht heeft toegepast. In feite bevindt dit dossier zich nog in de bezwaarfase. Curator Logtenberg heeft wetenschap hiervan en, zoals reeds aangegeven, in juli 2023 zelfs bij de rechtbank Breda geïnformeerd en daarop te horen gekregen dat dit dossier daar in behandeling is. Voor de volledigheid en om proceseconomische reden en voor uw beeldvorming verwijs ik u naar bijlage 6 met de belangrijkste documenten uit dit dossier, de brieven van 21 september 2022 en 7 november 2022 aan de rechtbank Breda. Daaruit blijkt dat de Belastingdienst, behalve het voornoemde arrest van de Hoge Raad in 2005, ook niet juist heeft gehandeld. Uiteraard ben ik bereid om op een eerste verzoek het hele procesdossier te overleggen, zoals dit dossier ook aan de curator is overlegd.
Ten tweede vermeld de curator de vordering van de eerste hypotheekhouder ESP Consultancy BV. Dat is volstrekt ten onrechte, omdat ESP zich niet bij de curator heeft aangemeld als schuldeiser. Deze misbruik van bevoegdheid is opzettelijk en mag de curator worden aangerekend, 3:13 BW. Immers de rechtspraak mag verwachten dat hij eerlijk, integer en transparant is.
Ten derde wordt opgemerkt dat het bedrag op de derdenrekening bij Fort Advocaten toereikend was om alle vorderingen van de crediteuren onmiddellijk te voldoen, alsmede kon het wettelijk vastgelegde bedrag ter grootte van € 17.000 aan de curator worden betaald. Er was geen sprake van onderhandelingen met de schuldeisers om een deel van hun vorderingen af te staan. Alle vorderingen van de schuldeisers konden volledig worden voldaan! Ook dat wist de curator.
Feitelijk bleef één schuldeiser over, namelijk de Belastingdienst. En daarmee is juist niet voldaan aan het pluraliteitsvereiste, namelijk dat er twee onbetwiste schuldeisers moeten zijn bij een verzoek tot faillissement. De curator heeft nagelaten om dit aan het hof te melden. Dan was het hof tot een ander oordeel gekomen en was mijn faillissement niet uitgesproken. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan deze voor faillietverklaring vereiste toestand zich alleen voordoen indien de schuldenaar méér dan één schuldeiser heeft. Zie ook ECLI:NL:HR:2017:488.
Het faillissement had nooit uitgesproken mogen worden omdat ik nimmer opgehouden ben met betalen! Curator Logtenberg is verwijtbaar schuldig aan het opzettelijk misleiden van het hof, bedrog, waardoor op onrechtmatige, onjuiste gronden mijn faillissement is uitgesproken. Het uitspreken van een faillissement van een privé persoon heeft verstrekkende gevolgen in de privé situatie. Daarom mag zeker van een curator in een zitting uiterste zorgvuldigheid en terughoudendheid en vooral het spreken van de waarheid, integer handelen worden verwacht. De curator heeft niet gehandeld volgens de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het zorgvuldigheids-, waarheidsplicht en vertrouwensbeginsel. Zie ook ECLI:NL:HR:1996:ZC2047 de Maclou-norm.
Logtenberg heeft belangrijke
informatie achtergehouden bij het hoger beroep
In het hoger beroep heeft de heer Logtenberg zowel schriftelijk als mondeling het hof belangrijke informatie onthouden en daarmee bedrog gepleegd. Er is sprake van bedrog als bedoeld in artikel 382 aanhef sub a. en/of van handelen in strijd met artikel 21 Rv en/of van onrechtmatig handelen als bedoeld in artikel 6:162 BW. De wet bepaalt dat als sprake is van bedrog in een dergelijke situatie het definitieve vonnis kan worden herroepen. In de situatie van mevrouw Ruizendaal kan die herroeping plaatsvinden omdat de vonnissen van de rechtbank en het hof berusten op bedrog dat door de curator is gepleegd en dat valsheid van stukken, respectievelijk achterhouden van voor de rechtbank en het hof relevante stukken na het kennisnemen van de dagvaarding is vastgesteld.
Volgens de Hoge Raad is sprake van bedrog als een partij door een oneerlijke proceshouding heeft belet dat in de procedure feiten aan het licht komen die tot een voor de wederpartij gunstige afloop van die procedure zouden hebben kunnen leiden en dat ook verzwijging van zulke feiten bedrog kan opleveren. Daaronder vallen ook het verzwijgen van feiten die ertoe zouden kunnen leiden dat de wederpartij de procedure wint. Stukken van beslissende aard zijn stukken die de uitspraak anders zouden hebben doen uitvallen als de rechter ermee bekend was geweest.
Herroeping van een uitspraak kan ingevolge art. 1068 lid 1 (oud) Rv, thans geregeld in de tiende titel van boek 1 rechtsvordering, artikel 382 Rv e.v., plaatsvinden op de gronden (a) dat het vonnis geheel of ten dele berust op na de uitspraak ontdekt bedrog, door of met medeweten van de wederpartij in de arbitrale procedure gepleegd, (b) dat het vonnis geheel of ten dele berust op stukken die na de uitspraak vals blijken te zijn, of (c) dat een partij na de uitspraak stukken die op de beslissing van het scheidsgerecht van invloed zouden zijn geweest en door toedoen van de wederpartij zijn achtergehouden, in handen heeft gekregen.
Sinds het interview van 7 juli 2023 heeft Logtenberg, om zijn eigen belangen te behartigen, bewust mijn adres weggelaten in verschillende documenten en mij aldus in Nederland in faillissement willen houden. Hij is op de hoogte van het feit dat het verzoek voor mijn faillissement is ingediend in Bodrum.
Bovendien weet hij dat ik sinds mei 2023 tijdelijk bij mijn zoon in Nederland verbleef (logeerde) in de verwachting dat mijn faillissement snel zou worden afgerond, en in het hoger beroep in mijn voordeel zou uitvallen. In het Arrest van Niet alleen heeft hij tijdens het hoger beroep onrechtmatigheden begaan, maar ook daarna heeft hij mij in het insolventieregister laten registreren met de leugenachtige vermelding “adres onbekend”.
Deze vermelding is door de curator gedaan en volstrekt onjuist. Op 7 juli 2023 is de curator meegedeeld dat ik in Turkije woon en de curator had dit kunnen controleren in het RNI register. De curator heeft ook hier verwijtbaar onzorgvuldig gehandeld.
Op 6 februari 2024 stelt Logtenberg in zijn verslag dat ik (bijlage 7) In Amersfoort woon en op dit moment in Turkije waar haar gezinsleven is. In het Centraal Insolventieregister (CIR) staat echter bij Patricia Therese Josefine Ruizendaal, (bijlage 8):
Het RNI (Register Niet Ingezetene – een door de overheid ingestelde norm voor Nederlanders die in het buitenland wonen) is nooit veranderd en is mijn woonplaats Bodrum in Turkije.
Bovenstaande blijft ter verantwoording van de curator. Hij is degene die eindverantwoordelijk is voor het informeren van het Centraal Insolventie Register Nederland (bron: AI). Omdat hij weet dat er fouten zijn gemaakt tijdens de zittingen en ik als privé persoon onrechtmatig wordt vastgehouden in Nederland en het faillissement.
Op 23 mei 2024 mailt de heer Logtenberg mij het volgende: Voor wat betreft het verblijfsadres dat op de eerste pagina van het openbare faillissementsverslag staat vermeld, merk ik op dat ik dit niet kan aanpassen. Deze pagina wordt door de rechtbank bij publicatie automatisch ingevuld.
Curator Logtenberg stelt dat de rechtbank de publicatie automatisch aanvult. Een kort onderzoek en een telefoontje naar de rechtbank van Midden Nederland leert het volgende: “de Rechtbank beheert het Centrale Insolventie Register, maar de curator is eindverantwoordelijke en vult de gegevens aan.” Dit is duidelijk in strijd met hetgeen curator Logtenberg beweert.
Kortom, door misbruik van zijn bevoegdheden en het feit dat hij mij onrechtmatig heeft gegijzeld in Nederland, heeft hij meerdere wetten overtreden en de rechter-commissaris verkeerd, onjuist geïnformeerd.
Hier geldt de informatieplicht en de transparantie door de curator volgens het art.1:378 BW.
Tijdens een zitting (in november 2023) verwijst de rechter-commissaris naar een “inschrijvingsprobleempje” wanneer duidelijk wordt dat tijdens een discussie mijn adres aan de orde wordt gesteld (audio-tape in mijn bezit).
De curator heeft bewust
het adres weggelaten
24 november 2023 (bijlage 9) schrijft rechter-commissaris Van Veen:
Uw verzoek is ingegeven door uw persoonlijke belangen om het faillissement af te wikkelen zodat u naar het buitenland kunt afreizen.
Hieruit blijkt dat curator Logtenberg de rechter-commissaris niet heeft geïnformeerd dat mijn gezin in Bodrum is. Mijn buitenland is Nederland. Ik beschouw deze daad als een schending van mijn mensenrecht en als een overtreding van zijn plicht om mij juist te informeren. Hij had mij duidelijk moeten uitleggen dat ik vrij was om te gaan waar ik wilde, zonder vrijheidsbeperkingen. Zo heeft hij eisen gesteld aan de terugkeer naar mijn gezin (bijlage x). Ik ben onrechtmatig gegijzeld en mijn vrijheidsberoving heeft behalve op mij ook veel impact op mijn kinderen. Hier is sprake van schending van art.8 EVRM. Door de onrechtvaardige inmenging van curator Logtenberg is veel materiële en immateriële schade ontstaan bij mijn gezin in Bodrum.
Sinds het gesprek op 7 juli 2023 heeft de heer Logtenberg, om zijn eigen belang te behartigen, bewust mijn adres weggelaten in verschillende documenten en zo mij in Nederland in faillissement willen houden. Hij is op de hoogte van het feit dat het verzoek tot mijn faillissement is ingediend in Bodrum. Bovendien weet hij dat ik sinds mei 2023 tijdelijk bij mijn zoon verbleef (logeerde) in de verwachting dat mijn faillissement snel zou worden afgerond, en dat het hoger beroep in mijn voordeel zou uitvallen. Niet alleen heeft hij tijdens het hoger beroep onrechtmatigheden begaan, maar ook daarna heeft hij mij in het insolventieregister laten registreren met de vermelding “adres onbekend”.
Kortom, door zijn misbruik van zijn bevoegdheden en het feit dat hij mij onrechtmatig heeft vastgehouden in Nederland, heeft hij meerdere wetten overtreden en rechter-commissaris verkeerd geïnformeerd. Hier geldt de informatieplicht en de transparantie die de curator moet hebben volgens het art.1:378 BW.
Op 10 juli 2023 mailt de heer Logtenberg naar aanleiding van het gesprek op 7 juli 2023, (bijlage 11):
U ontvangt geen alimentatie en heeft geen inkomen uit loon of uitkering. De kosten van levensonderhoud worden voldaan door uw partner. Soms werkt u bij zijn ondernemingen.
U doet sinds 2016 geen aangiften inkomstenbelasting meer vanwege de discussies met de Belastingdienst en uw plaatsing op de ‘zwarte lijst’.
Op 19 juli 2023 antwoord ik:
Bij Patricia Ruizendaal bv alles tot 2018, daarna alles stil laten leggen. Gebeurd niks meer mee. U weet de reden.
Na 2018 had ik
geen enkele BV meer
In 11 bijlagen wordt het duidelijk dat ik na 2018 geen BV meer had en dus ook geen inkomsten. Mijn partner in Turkije betaalt niet mijn kosten in Nederland. Omdat ik niet uit Nederland weg mocht, dus niet in Turkije kan zijn en niet mee kan werken, zijn de inkomsten van mijn partner nauwelijks toereikend om voor zichzelf en de twee minderjarige kinderen te zorgen. Ook deze opmerking van de curator op 10 juli 2023 is niet juist.
De curator heeft een zorgplicht naar de gefailleerde en dient de gefailleerde te voorzien in basisbehoeften, zoals voedsel, huisvesting, en medische zorg. Omdat de curator stelt dat ik in Nederland woon, heeft hij de verplichting om mij van financiële middelen te voorzien zodat ik in Nederland in mijn levensonderhoud kan voorzien.
De heer Logtenberg stelt regelmatig dat ik niet naar het “buitenland”, dus ook mijn woonland, mag vertrekken. In feite gijzelt hij mij in Nederland. Ik kan in Nederland geen inschrijfadres aanvragen, omdat ik niet in Nederland woon. Omdat ik niet in Nederland gevestigd ben (opmerking van de curator!) kan ik geen bijstand aanvragen en ontvang daarom geen geld van de overheid en kan de VLBT niet aan mij door de curator gehonoreerd worden. In dit geval is alleen de curator bij machte om hier een regeling voor te treffen. Immers hij heeft een zorgplicht en dient mij van de benodigde financiële middelen te voorzien of aan te geven hoe ik dat moet regelen. Op herhaaldelijke verzoeken om middelen wordt niet door de curator gereageerd.
De heer Logtenberg heeft als curator een zorgplicht jegens mij en heeft nimmer de verantwoordelijkheid genomen om mij financiële middelen te verschaffen om te voorzien in mijn levensonderhoud. Hij nam ten onrechte de stelling in dat ik in Nederland woon en niet uit Nederland mocht vertrekken.
Wel heeft de curator mijn bankrekening leeg gehaald. Daarop stond een bedrag van €1.500,-. Dat geld was bestemd om mijn kosten in Nederland te betalen. Herhaaldelijke verzoeken om dat bedrag terug te storten naar mijn bankrekening werden door de heer Logtenberg genegeerd.
Op 11 september 2023 mail ik aan de heer Logtenberg, (bijlage 12):
Ik heb gelezen dat u stelt dat ik in Nederland woon. Hoe gaan wij het met mijn inkomsten doen want ik moet toch ergens van leven?
Op 3 november 2023 stelt ik onder punt 20 het volgende, (bijlage 13):
Daarnaast moet ik leven, huur, kosten voor vervoer, etc. betalen. Kan de curator mijn VLBT regelen, zodat ik hier een menswaardig bestaan volgens de Nederlandse normen kan leven? Ik heb vanaf de dag van het faillissement niets van de curator ontvangen, terwijl ik daarom meerdere malen heb gevraagd.
Volgens de rechtspraak heeft de curator een taak en verplichtingen en is hij verantwoordelijk voor:
de betaling van mijn rekeningen;
een uitkering van mijn leefgeld voor mijn dagelijkse uitgaven.
In de periode dat ik gegijzeld was in Nederland heb ik nimmer leefgeld ontvangen. Ook heeft de curator geen bijstand of een ander inkomen voor mij geregeld. Dit kwam omdat ik in het GBA/RNI geregistreerd ben als woonachtig in Bodrum, Turkije, maar door de curator verplicht ben om in Nederland te verblijven (zie ook klacht 8 gijzeling).
De curator heeft volgens de regelgeving de verantwoordelijkheid over de middelen van bestaan van de gefailleerde. De heer Logtenberg heeft geen enkele keer moeite gedaan om dit voor mij te regelen. Hiermee schendt de heer Logtenberg de zorgplicht en professionele gedragsregels. Daarbij voer ik aan dat de heer Logtenberg nalatig is omtrent zijn zorgplicht naar mij. Nogmaals het is immers de heer Logtenberg die herhaaldelijk stelt dat ik niet naar het “buitenland” mag vertrekken. Maar ik kan ook geen inschrijfadres aanvragen, omdat ik niet in Nederland woon. Omdat ik hier niet gevestigd ben (de heer Logtenberg spreekt over vestigen) kan ik geen bijstand aanvragen en ook geen ziektekostenverzekering afsluiten!